De laatste pion: koning erachter of naast
Dat de koning in het eindspel een belangrijk stuk is, hebben we net maar weer gezien bij het mat zetten met de toren. Zonder hulp van de eigen koning krijgen we dit niet voor elkaar. Ook in het eindspel koning en pion tegen koning speelt de koning een cruciale rol. Van de Promotiemonsterlessen ken je misschien nog wel de technieken afhouden en ondersteunen. Bij afhouden zetten we de eigen koning zo neer dat de koning van de ander de weg naar het promotieveld niet meer kan bereiken (zie voorbeeld 1). Bij ondersteunen dekken we de eigen pion en, als het even kan, zorgen we ervoor dat de koning van de ander hierbij het promotieveld niet kan bezetten (zie voorbeeld 2). In beide gevallen lukt het ons om de pion te laten promoveren.
Maar wat nu als de koning van de ander wel het promotieveld kan bezetten? Daar gaan we het de komende lessen over hebben. In deze les kijken we naar stellingen waarin de koning naast of vlak achter de eigen pion staat en de koning van de ander er vlak voor staat.
In voorbeeld 3 en 4 zien we een belangrijk eindspelthema opduiken dat we ook bij het mat zetten met de toren hebben gezien: zetdwang! Hier zien we dat het bepalend is wie er aan zet is. Voorbeeld 3 en 4 zijn hetzelfde MAAR: is zwart aan zet, dan wint wit en is wit aan zet, dan houdt zwart remise.
In voorbeeld 5 en 6 gebruiken we de kennis uit voorbeelden 3 en 4 en leren hierbij een nieuw begrip: oppositie!
In voorbeeld 7 zien we dat als de koning op of naast het promotieveld staat, de verdediger altijd remise houdt in het geval van een randpion.
Wat moet je doen?
Ben je aan zet en heb je alleen een koning? Maak dan remise. Ben je aan zet en heb je een pion meer? Ga dan voor de winst. Denk er in beide gevallen aan gebruik te maken van oppositie.